‘Fuseren is niet de oplossing’

Betrokkenen: er zijn niet te veel clubs in de stad, maar het opleidingsniveau ligt wel te laag

‘Het slechtste jongetje van de klas’, stond er eind januari boven een artikel in deze krant. Het niveau van het Amersfoortse voetbal was laag in vergelijking met andere steden met hetzelfde inwoneraantal, zo werd gesteld. Hoe is dat op te lossen? ,,Niet inzetten op saneren.”

De strekking van het verhaal eind januari: Amersfoort is qua inwoneraantal (154.712, peildatum 30 april 2017) een middelgrote stad in Nederland. Er is volgens het Centraal Bureau voor Statistiek een aantal gemeenten van vergelijkbare grootte – tussen de 150.000 en 160.000 inwoners: Apeldoorn, Zaanstad, Haarlem, Den Bosch, Enschede en Arnhem. Daarbij is Amersfoort als het om voetbalniveau gaat (beste club is zondageersteklasser Hoogland) samen met Zaanstad (dat in Fortuna Wormerveer en Assendelft twee eersteklassers herbergt) het slechtst presterende jongetje van de klas. Daarna volgt Apeldoorn met hoofdklasser csv Apeldoorn als beste club. Alle overige gemeenten hebben een prof- en/of topamateurclub.

Beleid
Een suggestie om in Amersfoort het niveau ook omhoog te krikken, kwam van onze columnist en voetbalkenner Peter Visee: de krachten bundelen. ,,Ik weet dat ik me niet populair maak met mijn suggestie te fuseren. Ik kijk er alleen zonder sentiment naar. Ik ben iemand die geïnteresseerd is in voetbal op niveau. In Amersfoort zijn alle voorwaarden aanwezig om er meer uit te halen, tot profvoetbal aan toe. Er is kennis, genoeg bedrijvigheid, talent en achterland én voldoende belangstelling voor voetbal. Alleen het ontbreekt aan beleid. Te veel clubs vissen in dezelfde vijver qua spelers, sponsors en vrijwilligers. Daardoor blijft het bij voetballen in de marge met voornamelijk derdeklassers, want het ontbreekt aan de middelen om het echt goed aan te pakken, op enkele uitzonderingen na. Bij al die verschillende clubs lopen wel een paar spelers rond die eigenlijk een niveau omhoog zouden moeten, maar er is te veel versplintering van kleine clubjes. En van sommige clubs vraag ik me hardop af wat ze bijdragen aan het Amersfoortse voetbal.” De opmerking ‘te veel clubs’ schiet sommigen in het verkeerde keelgat. Bestuurslid Freek van Slooten van CJVV mist de onderbouwing. ,,Altijd komt naar voren dat Amersfoort met dertien clubs er te veel heeft. Waarop die constatering is gebaseerd, is mij een raadsel. Amersfoort heeft circa 155.000 inwoners. Dat is 0,838 club per 10.000 inwoners. Veenendaal heeft circa 65.000 inwoners en zes voetbalclubs. Dat is 0,923 per 10.000 inwoners. Veenendaal heeft dus relatief meer clubs dan Amersfoort. Of Bunschoten, met circa 21.000 inwoners en drie clubs. Daar zien we 1,429 clubs per 10.000 inwoners. Soest komt op 0,851, Hilversum op 0,889 en Utrecht op 0,778″, rekende hij uit.

Geen jeugd
In veel van die plaatsen spelen clubs op een hoger niveau dan in Amersfoort. Van Slooten ,,Volgens mij is het probleem niet de kwantiteit, maar veel de kwaliteit. Te veel clubs leiden een marginaal bestaan, hebben weinig leden en sommige zelfs helemaal geen jeugd.” Volgens Chris Steijger, ex-prof van HVC en voormalig bestuurder van CJVV en en de FAAV (voorloper van AVK, red.) heeft het niveau ook niets te maken met het aantal clubs en inwoners. ,,In de jaren 60 was het inwoneraantal van Amersfoort beduidend lager en waren er ook vijftien clubs in Amersfoort. HVC speelde in de tweede divisie betaald voetbal. Op Birkhoven kwamen duizenden bezoekers en op de Noorderwierweg bij sigarenboer Van Alphen en bij de Amersfoortse Courant werden de uitslagen en wedstrijden door tientallen supporters besproken. Het amateurvoetbal was op een redelijk niveau en de wedstrijden van Quick, Amsvorde, APWC, CJVV, VVZA en KVVA werden drukbezocht. De overige clubs, zoals Amersfoortse Boys, SOVA, De Posthoorn, Cobu Boys, VOP en ODI’58, deden aardig mee en in de geannexeerde plaatsen Hoogland en Hooglanderveen ontwikkelde de club zich positief.” Volgens hem kunnen die tijden herleven als ‘we teruggaan naar de basis en het voetbal weer laten leven’. ,,Dat betekent niet inzetten op saneren of geld in het eerste elftallen pompen, maar proberen met goed beleid en goede trainers onze jeugdvoetballers trots te maken op hun club, zoals nu bij Hooglanderveen gebeurt. Dan heb je meer kans dat ze ook blijven en niet voor geld kiezen.”

CJVV-talent Jurre geniet tijdens een training.

‘In potentie profvoetbalstad’

André Hielckert (foto), voorzitter van de stichting AVK, weet dat er wordt gediscussieerd binnen de clubs over het niveauvraagstuk. ,,Veel clubs staan er dualistisch in, de keuze breedte of  doorselecteren is een lastige.” Volgens hem is profvoetbal in Amersfoort ‘in potentie’ mogelijk. ,,Alleen de geest van SC Amersfoort waart nog rond. Dat is een debacle geworden en heeft er mede voor gezorgd dat de gemeente behoudend is als het om topsport gaat. Lange tijd was het een besmet woord.” Inmiddels is er, zo blijkt uit de komst van Amerena, een andere wind gaan waaien. ,,Voordat iets in die richting mogelijk is, zullen goede bestuurders en het bedrijfsleven met een goed plan moeten komen. Dat zie ik de komende jaren nog niet gebeuren.”

DOOR: IDO DIJKSTRA
FOTO RODNEY KERSTEN
BRON AD